Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB1354

Datum uitspraak2007-08-08
Datum gepubliceerd2007-08-08
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers136924
Statusgepubliceerd


Indicatie

Voorzieningenrechter heft onder Roelvink gelegde beslagen op. Bij uitspraak van vandaag heeft de Haarlemse voorzieningenrechter onder Roelvink gelegde beslagen opgeheven. Het evenementen bureau “’KAZ evenementen”’ had die beslagen ter zekerheidsstelling van een schadevergoedingsvordering gelegd. Het bureau presenteerde zich daarbij als vennootschap naar Duits recht, maar de juistheid daarvan kon door de voorzieningenrechter niet worden vastgesteld. Daardoor bleef de identiteit van de beslaglegger onduidelijk en dus ook de gepretendeerde vordering op Roelvink.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK HAARLEM Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 136924 / KG ZA 07-356 Vonnis in kort geding van 8 augustus 2007 in de zaak van [eiser], wonende te [woonplaats], eiser, advocaat mr. G. van De Nesse te IJsselstein, procureur mr. L. Koning, tegen KAZ-EVENEMENTEN, zich noemende: ‘KAZ-Evenementen, een vennootschap naar Duits recht’, gevestigd te Großheide (Duitsland), gedaagde, advocaat mr. F.J.M.E. Koppenol te Rotterdam, procureur mr. M. Middeldorp. Partijen zullen hierna [eiser] en KAZ worden genoemd. De procedure Het verloop van de procedure blijkt uit: - de dagvaarding d.d. 17 juli 2007, met producties; - de bij faxbrief van 23 juli 2007 overgelegde producties van KAZ; - de bij faxbrief van 24 juli 2007 overgelegde producties van KAZ. - de mondelinge behandeling d.d. 25 juli 2007; - de pleitnota van KAZ; - de ter zitting overgelegde producties van KAZ. Ten slotte is vonnis bepaald. De feiten Na daartoe verkregen verlof van de voorzieningenrechter van de rechtbank Haarlem d.d. 16 mei 2007 heeft KAZ op diezelfde datum ten laste van [eiser] conservatoir beslag doen leggen op de (mede) aan [eiser] in eigendom toebehorende onroerende zaak, gelegen aan [adres] te [plaatsnaam], alsmede onder I.M.B. International Music Business B.V., gevestigd en kantoorhoudende te Rosmalen op alle voor zodanig beslag vatbare gelden, vorderingen, waardepapieren en/of roerende zaken (niet zijnde registergoederen) die de derde-beslagene onder zich heeft en/of uit een reeds nu bestaande rechtsverhouding rechtstreeks zal of mocht verkrijgen van [eiser], danwel uit een reeds nu bestaande rechtsverhouding rechtstreeks onder haar berusting heeft en/of mocht verkrijgen voor, respectievelijk schuldig zijn of worden aan [eiser]. In het als productie van de zijde van KAZ overgelegde aanmeldingsformulier voor bedrijven van de gemeente Großheide te Duitsland d.d. 27 oktober 2006 is vermeld: (...) Geschäftsname: “KAZ Evenementen” (...) Op een eveneens als productie van KAZ overgelegde afdruk van een pagina van de website van de ‘Unternehmens-Datenbank Ostfriesland-Papenburg’ van de ‘Industrie- und Handelskammer für Ostfriesland und Papenburg’ van 17 juli 2007 is vermeld: (...) Firmenname: [volledige voornamen + achternaam] Adresse: [adres] [postcode] Großheide Rechtsform: Kleingewerbebetreibender (KGT) (...) Het geschil in conventie [eiser] vordert - samengevat - dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, zal bepalen dat KAZ zich zal hebben te onthouden van het (verdere) in beslag nemen van goederen, die [eiser] onder zich heeft, en voorts zal bevelen dat KAZ er voor zal hebben zorg te dragen dat de in de dagvaarding genoemde reeds gelegde beslagen opgeheven zullen worden, te weten het beslag op het onroerend goed aan [adres] te [plaatsnaam] en het onder I.M.B. International Music Business B.V. te Rosmalen (gemeente Den Bosch) gelegde beslag, dat alles onder verbeurte van een dwangsom van EUR 1.000,-- voor elke dag dat KAZ zich niet houdt aan het daaromtrent door de voorzieningenrechter bepaalde, met de verdere bepaling dat het vonnis van de voorzieningenrechter zo nodig in de plaats gesteld zal kunnen worden van opdrachten van KAZ om gelegde beslagen op te heffen, en zal kunnen dienen als bevel aan de deurwaarder, dan wel deurwaarders, die daarmee doende zijn geweest, om deze beslagen op te (doen) heffen, met veroordeling van KAZ in de kosten van dit kort geding, waarin begrepen een bedrag van EUR 476,-- inclusief BTW, vanwege door [eiser] gemaakte buitengerechtelijke kosten. KAZ voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. Het geschil in reconventie KAZ vordert dat de voorzieningenrechter [eiser] zal veroordelen in de proceskosten in kort geding. [eiser] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. De beoordeling in conventie [eiser] heeft allereerst betoogd dat KAZ niet de juiste verzoeker in het beslagrekest heeft vermeld, zodat dit nietig moet worden verklaard. Aangezien [voorletters + achternaam] een eenmanszaak heeft, had in het verzoekschrift moeten worden vermeld ‘[voorletters + achternaam], handelende onder de naam KAZ Evenementen’. KAZ heeft niet aangegeven wat moet worden verstaan onder de vermelding ‘vennootschap naar Duits recht’. KAZ heeft zich op het standpunt gesteld dat zij een ‘Firma’ is. [Achternaam] is een ‘Kleingewerbetreibender’, die als ‘Kaufmann’ de kracht achter deze ‘Firma’ is. Uit de door KAZ in dit verband overgelegde stukken betreffende de inschrijving van KAZ bij de ‘Gemeinde Großheide’ en de ‘Industrie- und Handelskammer für Ostfriesland und Papenburg’ blijkt dat zij in Duitsland is gevestigd. Ingevolge het Duitse ‘Handelsgesetzbuch’ kan men onder de ‘Firma’ in rechte optreden en betrokken worden, en rechten en plichten hebben. Het Duitse handelsregister heeft een en ander verkeerd genoteerd, gelet op de vermelding “[volledige voornamen + achternaam]”, maar bij de ‘Gemeinde Großheide’ staat de bedrijfsnaam juist vermeld. Bij een verkeerde inschrijving in het handelsregister is de werkelijke situatie leidend en niet de inschrijving. De werkelijke situatie is dat het bedrijf van [Achternaam] naar buiten handelt als ‘KAZ-Evenementen’. Een verkeerde vermelding in het verzoekschrift brengt geen nietigheid met zich mee, nu [eiser] door dit gebrek niet onredelijk is benadeeld, aldus KAZ. De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Voorop dient te worden gesteld dat in kort geding geen plaats is voor een sluitend onderzoek naar de reikwijdte van buitenlands recht; voor zodanig onderzoek dient de bodemprocedure. Ingevolge artikel 3 aanhef en sub a Wet conflictenrecht corporaties beheerst het op een corporatie toepasselijke recht het bezit van rechtspersoonlijkheid, of van de bevoegdheid drager te zijn van rechten en verplichtingen, rechthandelingen te verrichten en in rechte op te treden. Nu KAZ zichzelf aanduidt als ‘vennootschap naar Duits recht’ is aan de orde de vraag of KAZ - op grond van het Duitse recht - rechtspersoonlijkheid bezit of bevoegd is drager te zijn van rechten en verplichtingen, rechthandelingen te verrichten en in rechte op te treden. In de ‘Unternehmens-Datenbank Ostfriesland-Papenburg van de ‘Industrie- und Handelskammer für Ostfriesland und Papenburg’ stond op 17 juli 2007 bij ‘Firmenname’ de naam [voorletters + achternaam] vermeld, terwijl achter ‘Rechtsform’ was vermeld ‘Kleingewerbebetreibender (KGT)’. KAZ wordt hierin derhalve niet genoemd. Het had op de weg van KAZ gelegen om haar stelling dat het Duitse handelsregister een en ander verkeerd heeft genoteerd nader te onderbouwen. Nu zij dit heeft nagelaten, dient aan deze stelling te worden voorbijgegaan. Ook de stelling van KAZ dat bij een verkeerde inschrijving in het handelsregister de werkelijke situatie leidend is en niet de inschrijving, dient voorshands te worden gepasseerd, reeds om de reden dat KAZ geen stukken heeft overgelegd waaruit zou kunnen blijken dat KAZ feitelijk wel rechtspersoonlijkheid bezit dan wel beschikt over de bevoegdheid om drager te zijn van rechten en verplichtingen, rechthandelingen te verrichten en in rechte op te treden. Uit de ‘Gewerbe – Anmeldung’ voor de ‘Gemeinde Großheide’ kan dit in elk geval niet blijken, nu KAZ hierin slechts als ‘Geschäftsname’ wordt vermeld. Ditzelfde geldt voor het door KAZ overgelegde visitekaartje van KAZ. Volgens artikel 705 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) dient het beslag onder meer te worden opgeheven indien summierlijk van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht blijkt. Dit brengt mee dat het in de eerste plaats op de weg ligt van degene die de opheffing vordert, met inachtneming van de beperkingen van de kort geding procedure, aannemelijk te maken dat de door de beslaglegger gepretendeerde vordering ondeugdelijk is. De kort geding rechter zal evenwel hebben te beslissen aan de hand van een beoordeling van wat door beide partijen naar voren is gebracht en summierlijk met bewijsmateriaal is onderbouwd. Aangezien blijkens het hiervoor onder 5.4 overwogene voorshands de identiteit van KAZ niet is komen vast te staan, kan niet worden vastgesteld of van enige rechtsbetrekking tussen KAZ en [eiser] sprake is. Bij die stand van zaken ontberen de gelegde beslagen een deugdelijke grondslag, zodat deze dienen te worden opgeheven. Ter voorkoming van executieproblemen zal de voorzieningenrechter, nu zij daartoe de bevoegdheid heeft, zelf de door KAZ ten laste van [eiser] gelegde beslagen opheffen en niet KAZ gelasten hiervoor zorg te dragen zoals door [eiser] is gevorderd. Voor zover [eiser] heeft gevorderd dat de voorzieningenrechter zal bepalen dat KAZ zich zal hebben te onthouden van het (verdere) in beslag nemen van goederen, die [eiser] onder zich heeft, zal dit - gelet op het hiervoor overwogene - bij gebrek aan belang worden afgewezen. Hierbij komt dat voor het leggen van nieuwe beslagen verlof van de voorzieningenrechter benodigd is, zodat die kan beoordelen of verlofverlening op een eventueel nieuw verzoek gerechtvaardigd is. KAZ zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op: - dagvaarding EUR 70,85 - vast recht EUR 251,00 - salaris procureur 816,00 Totaal EUR 1.137,85 De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal worden afgewezen. [eiser] heeft niet (voldoende onderbouwd) gesteld dat hij deze kosten daadwerkelijk heeft gemaakt en dat die kosten betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. in reconventie De vordering van KAZ dient, gelet op het in conventie overwogene, te worden afgewezen. De beslissing De voorzieningenrechter in conventie heft op het op 16 mei 2007 ten laste van [eiser] op de (mede) aan [eiser] in eigendom toebehorende onroerende zaak, gelegen aan [adres] te [plaatsnaam], gelegde conservatoire beslag, heft op het op 16 mei 2007 ten laste van [eiser] onder I.M.B. International Music Business B.V., gevestigd en kantoorhoudende te Rosmalen, gelegde derdenbeslag, veroordeelt KAZ in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op EUR 1.137,85, verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad, wijst het meer of anders gevorderde af. in reconventie wijst de vordering af. Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Smit en in het openbaar uitgesproken op 8 augustus 2007.?